Al vroeg ontdekte men dat hij een natuurtalent was, hij volgde muzieklessen bij het musici-echtpaar Williger en de Hernhutter Zendeling. Naast zijn muziek lessen volgde hij een opleiding als onderwijzer dat later in zijn leven weer van pas kwam. Door zijn ongelofelijk talent werd hij toegelaten in 1880 aan het conservatorium in leipzig in duitsland. In 1894 studeerde hij cum laude af en oogstte succes als organist, pianist en componist in Berlijn, Parijs en Wenen.
In 1899 ging een groot deel van Helstones werk door een brand verloren, ook twee piano’s. Gelukkig was hij getrouwd met een sopraan pianiste Remiline Emilie (millie) Uckerman en konden ze het wel lijden. In plaats van zijn internationale carrière voort te zetten koos hij er voor terug te keren naar zijn geboorteland om de Surinaamse cultuur verder te helpen ontwikkelen. Hij gaf les, was organist van de Lutherse kerk en oprichter van Het Hernhutter-Comité (1921), schreef essays over muziek en bestudeerde van de Surinaamse taal (sranantongo) waarvoor hij een grammatica ontwierp. Daarnaast publiceerde een studie over klassiek Griekse toonsystemen.
Ter gelegenheid van de 95e geboortedag werd in 1948 op het kerkplein het monument Musicus Helstone onthuld. In 1959 moest er een nieuw volkslied gekozen worden, de componist Henny de Ziel koos voor een melodie van Helstone ‘welkom’. maar die werd uiteindelijk afgewezen door de staten van suriname. Ter gelegenheid van de geboorte van Juliana werd zijn muziek wel uitgekozen. Zijn grootste roem kreeg hij met de opera “het pand der goden“. Op 24 april 1927 overleed Nicodemus Johannes Helstone.