Het zijn grote zoogdieren, die in het water leven. De lamantijnen zijn plateneters (herbivoren), die de meeste tijd besteden aan het grazen in ondiep wateren. De lamantijnen kunnen tussen de 2,5 tot 4,5 m lang worden en 200 tot 600 kg zwaar. De lamantijn moet ten minste elke 20 minuten een keer boven komen om adem te halen en leeft in zowel zoet als zout water.
Lamantijn ook wel Zeekoe genoemd komt voor in de riviermonden en de kust. Een paar jaar geleden werd een aantal zeekoeien (watrakaw, waterkoe in het Surinaams) gevangen in het kustgebied en weer uitgezet in het Corantijnkanaal bij Nickerie. Daar werd het dier uit gezet het doel daarvan was om overmatige groei van gras en waterhyacinten tegen te gaan. Een aantal Lamantijnen waren te slim en ontsnapte en zwommen terug waar meer ze meer water planten tot hun beschikking hadden.
Lamantijnen zijn aangepast aan het leven onder water. Hun lichaam is torpedovormig en hun voorpoten en staart zijn omgevormd tot vinnen. Het skelet van de voorpoten bevat vijf vingers en de voorpoten hebben zelfs vingernagels. De achterpoten zijn verdwenen. Ze hebben geen oorschelpen en ze kunnen hun neusgaten afsluiten.
De tandwisseling is horizontaal. De lamantijn heeft opgezwollen, beweeglijke lippen voor het aftrekken van het zeegras en hoornplaten op het harde gehemelte en in de onderkaak voor het kauwen van hun voedsel. De mannetjes hebben in de bovenkaak twee korte, niet-functionele stoottanden.
De draagtijd van een lamantijn is ongeveer één jaar en een vrouwtje brengt per keer één jong ter wereld. De geboorte vindt onder water plaats. Afhankelijk van de soort duurt het ongeveer vijf jaar voordat de lamantijn geslachtsrijp is. Bij geboorte weegt de lamantijn jong 10 tot 15 kg wn is dan 0,9 m lang.