Op zondag 24 september 2017 is in Paramaribo een beeld van Janey Tetary onthuld. Het staat tegenover het voormalige gebouw van het Immigratiedepartement, op de hoek van de Grote Combéweg en de Henck Arronstraat. Het beeld is gemaakt door de kunstenaar George Ramjiawansingh. Het toont Tetary op het moment van de strijd op de plantage. In haar opgeheven hand heeft ze de hals van een fles of kruik vast, klaar om te gooien. Op de plek van het beeld van Janey Tetary stond een borstbeeld van G.H. Barnet Lyon. Dat beeld is op zaterdag 16 september 2017 verwijderd. De vervanging van het borstbeeld van een koloniale bestuurder door het beeld van een doodgeschoten opstandige contractarbeider is tot stand gekomen door de inspanningen van de Culturele Unie Suriname.
Tijdens haar verblijf op Zorg en Hoop zette Janey Tetary zich in voor verbetering van de omstandigheden waaronder de migranten moesten werken en wonen. Zij nam vrouwen in bescherming tegen sardars (koelievoormannen) die vrouwen grof behandelden of zware arbeid lieten verrichten. Ook sprak zij Hindoestaanse mannen aan die hun vrouw onheus behandelden en spoorde hen aan om hun vrouwen in de huishoudelijke taken bij te staan. Zij had in het bijzonder aandacht voor de positie van zwangere vrouwen die naast hun werk taak op de plantage ook de zorg droegen voor het huishouden en de kinderen. In 1882 overlijdt op de plantage de jonge hindoevrouw Radhia. Tetary nam de zorgen voor haar haar zes weken oude dochtertje Soomaria op zich en adopteerde het weeskindje.
Op 23 september 1884 was R.D. Currie aanwezig op het veld waar suikerriet werd gekapt. Enkele arbeiders klaagden over de zware werkzaamheden. Opzichter Currie nam de arbeiders niet serieus. De dag erna voerde opzichter Knott een controle uit en merkte op dat ze achter lagen. Hij gaf meteen het bevel dat de arbeiders harder moesten werken. De arbeiders vielen daarop de opzichter aan met stokken. Een sardar alarmeerde directeur Currie die Knott liet wegdragen naar zijn woning.
Currie vreesde dat de onrust uit de hand zou lopen en vroeg gewapende bijstand aan bij districtscommissaris I. Fernandes. Die reageerde onmiddellijk, en tegen de avond vergezeld van de districtsgeneesheer, een tolk, een brigadier en vijf marechaussees kwam hij aan bij de plantage.
Twee dagen erna wilde Fernandes beginnen met de verhoren van de vier verdachten, maar die kwamen niet opdagen. Fernandes verliet daarna de plantage om de gouverneur in Paramaribo op de hoogte te stellen. Gouverneur gaf de opdracht om vijftig infanteristen naar Plantage Zorg en Hoop te sturen om de marechaussees bij te staan.
Bij aankomst omsingelden de militaire de koelielines, de opstandige contractarbeiders stelden zich voor hun woningen op, gewapend met stokken. De districtscommissaris eiste dat de vier verdachten zich zouden laten arresteren. Die weigerden om daaraan gehoor te geven. Na herhaalde waarschuwingen gaf luitenant Van Pesch opdracht om de opstandelingen van drie kanten aan te vallen en naar de rivier te drijven.
De militairen probeerden via een smalle balk de trens over te steken maar werden door de contractarbeiders teruggedreven. Daarop kregen de militairen het bevel om te schieten. Aan de opstand hebben 163 mannen en vrouwen deelgenomen. Zeven contractarbeiders, waaronder Janey Tetary, werden gedood. Dertig contractarbeiders werden gearresteerd. Daaronder bevonden zich ook de vier verdachten van de mishandeling van opzichter Knott. Een gewonde werd naar hospital in Paramaribo overgebracht.
Tetary was gevraagd om de rechterflank van de koelielines te verdedigen, ze vroeg aan de vrouwen om alles wat zij konden vinden als wapen te gebruiken: met water gevulde flessen en stopen (kruiken van aardewerk), kluiten droge aarde, stenen. De vrouwen verweerden zich hevig toen de militairen de rechterzijde van de koelielines aanvielen. Tetary probeerde om de militairen heen te trekken om hen in de rug aan te vallen. Dat mislukte en terwijl Tetary zich verdedigde tegen een groepje militairen werd zij van achter door een sluipschutter doodgeschoten.