Archeologische opgravingen wijzen uit dat rond 10.000 voor Christus (mogelijk eerder) de eerste Paleo-Amerikanen zich vestigden. Dit waren nomadische jager-verzamelaars. Het archeologisch materiaal (bijvoorbeeld vuistbijl, chopper, stenen pijlpunt, enzovoorts) komt overeen met wat in Europa de oude steentijd of het Paleolithicum wordt genoemd.Rond 3000 voor Christus vestigden zich aardewerk producerende agrarische gemeenschappen. Het archeologisch bewijs dat deze gemeenschappen zich vestigden aan de Kaurikreek en aan de Maratakka. Dit waren (semi-)sedentaire landbouwers, en het archeologisch materiaal (aardewerk en landbouw) komt overeen met wat in Europa de nieuwe steentijd of het Neolithicum wordt genoemd.
Door de komst van de Europeanen in Suriname werden de inheemse sociaal-politieke structuren ernstig verstoord, en hoewel de talen en culturen van de verschillende Karaïbs en Arawaksprekende volkeren met uitsterven bedreigd zijn, worden zij nog altijd levend gehouden door de huidige inheemse bevolking. De eerste geslaagde Europese kolonisatie vond vanaf 1650 plaats door de Engelsman Francis Willoughby. Vrijheid van godsdienst was erg belangrijk om planters aan te trekken en dat werd ook wettelijk geregeld. De Engelsen begonnen met het aanleggen van plantages in Suriname, waarbij slaven werden ingezet als arbeiders. De kolonisators probeerde de inheemse bevolking in te zetten als slaven. Dit mislukte door grote sterfte en verzet.
Daarna besloot men slaven uit Afrika en deels uit andere kolonies te halen. Tijdens de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog werd Suriname in 1667 door Abraham Crijnssen veroverd op de Engelsen, die onder leiding van William Byam stonden. Bij de Vrede van Breda zagen de Nederlanders voorlopig af van de teruggave van de door de Engelsen ingenomen Nederlandse kolonie Nieuw-Nederland (de huidige staat New York); op hun beurt eisten de Engelsen niet meteen dat Suriname ontruimd zou worden en deden de toezegging om de Banda-eilanden aan de Nederlanders over te laten. Meestal wordt gesproken van een “ruil” van beide gebieden.
Na de Derde Engels-Nederlandse Oorlog werd deze feitelijke toestand in 1674 officieel door de Vrede van Westminster. Diverse Engelse families verlieten Suriname voor Jamaica en namen grote aantallen slaven mee. Toen duidelijk werd dat de Zeeuwen niet in staat waren de Surinaamse economie van de grond te krijgen, is in 1683 de Sociëteit van Suriname opgericht. De eerste gouverneur van de kolonie Suriname onder het bewind van de Sociëteit was Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck. Hij had één derde van de rechten op Suriname aangekocht. De stad Amsterdam en de West-Indische Compagnie (WIC) bezaten daarnaast ieder een derde.
Aan het einde van de 18e eeuw ging de WIC failliet; de familie Van Aerssen had haar bezit al eerder verkocht. Amsterdam was toen de enige belanghebbende. Onder internationale druk en druk van de Surinaamse Onafhankelijkheidsstrijders werd de slavernij in Suriname uiteindelijk opgeheven op 1 juli 1863. Daarna gold het zogenaamde ‘staatstoezicht’, dat tot 1873 iedere ex-slaaf verplichtte om een werkrelatie aan te gaan met een plantage, tenzij men een ambacht ging uitvoeren. Ter compensatie van het resulterende tekort aan arbeidskrachten op de plantages werden contractarbeiders uit Brits-Indië, China, Nederlands-Indië en het Midden-Oosten naar Suriname gebracht. In 1954 werd Suriname een land binnen het Koninkrijksverband.
Op 25 november 1975 werd Suriname onafhankelijk. Gouverneur Ferrier, premier Den Uyl en Koningin Juliana ondertekenden het verdrag. Sindsdien is de officiële benaming Republiek Suriname. Ferrier werd de eerste president van de nieuwe Zuid-Amerikaanse staat. Vijf jaar later vond een staatsgreep plaats onder leiding van de onderofficier Desi Bouterse, maar dit maakte geen einde aan de wisseling van de wacht in het ambt van het presidentschap. In de reeks van uitgediende presidenten vallen twee namen op: de zojuist genoemde Bouterse, die tweemaal voor enige dagen, en Venetiaan die driemaal voor in totaal vijftien jaar het hoogste burgerlijke gezag uitoefende, beginnend in 1991. Venetiaan, een voormalig minister van Onderwijs, werd na democratische verkiezingen in 2010 afgelost door Bouterse. Na verlies bij de verkiezingen, werd Bouterse in 2020 als president afgelost door Chan Santokhi.
(Bron https://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_Suriname)