Met ‘kotomisi’ wordt zowel de vrouw aangeduid die een koto (rok) draagt, het is een Creoolse klederdracht. Voor Afro-Surinaamse vrouwen was de manier van kleden zowel tijdens de slavernij als daarna gebonden aan regels. Het was in de wet vastgelegd hoe de vrouw, man en kinderen gekleed moesten gaan.
Vóór de afschaffing van de slavernij in 1863, bestond de kleding van slavinnen uit een paantje, een borstlap, een korte rok en een zakvormige jurk. Van deze zakvormige jurk, die de slavin een ‘misvormd’ uiterlijk moest geven wordt gezegd dat het een creatie is van de jaloerse echtgenotes van blanke plantage-eigenaren.
Andere verhalen vertellen juist dat de koto een dracht is van na de slavernij en dus los staat van jaloerse plantage-houders. De koto wordt nog steeds gedragen bij feestelijke gelegenheden Er bestaan koto´s voor verschillende gelegenheden, onder andere de koto-dansi voor een dansfeestje, trouwkoto, werkkoto, verjaardagskoto en rouwkoto.
De draagwijze van de koto zelf kan een boodschap uitdrukken. Bij feestkleding wordt de koto opgebonden door middel van een opgevulde rol, koi genoemd, die de koto extra wijd laat uitstaan, onder de koto worden twee onderrokken gedragen. Daarboven een hemd, empi, met daaroverheen een jak(i) en een bijbehorende hoofddoek de angisa
De angsia kan op verschillende manieren gebonden of gevouwen worden. De vouwwijze draagt een bepaalde betekenis uit, een bekende angisa-bindstijl is ‘Let them Talk’, maar ook andere spreuken (odo’s), levenswijsheden en waarschuwingen werden met een bepaalde bindstijl doorgegeven. Tijdens de slaventijd mochten de slavinnen niet met onbedekt hoofd lopen. Al gauw werd het als instrument gebruikt om boodschappen door te geven.
Voorheen werden de koto en angisa geassocieerd met de creoolse volksklasse, maar vandaag de dag komt het regelmatig voor dat Creoolse vrouwen uit de midden- en eliteklasse een koto-dansi organiseren. Dat is een dansfeest waarbij verschillende kotomisi’s worden dragen.